LGBTQ+-rechten in Denemarken

In 1933 was Denemarken een van de eerste landen ter wereld die mannen die seks hadden decriminaliseerde.

De ‘LHBT Denemarken’ organsiatie ontstond in 1948 en werd opgericht door Axel Axgil.

Axel verbond zich met zijn partner Eigil Axgil en werd in 1989 het eerste LGBT-koppel ter wereld dat een geregistreerd partnerschap aanging. Het duurde echter nog tot 2012 voordat stellen van hetzelfde geslacht ook konden trouwen. Op 16 juni 2012 waren Poul en Nicolai Cullura het eerste koppel van hetzelfde geslacht dat trouwde in de Deense Evangelisch-Lutherse Kerk.

De Copenhagen Pride werd in 1996 opgericht en tegenwoordig bloeien de Pride-vieringen met minstens 25.000 actieve deelnemers aan de parade en naar schatting 300.000 mensen die meedoen aan de parade in de straten van Kopenhagen.

In 2014 maakte het Deense parlement het voor mensen mogelijk om hun wettelijke geslacht te veranderen, het eerste land in Europa dat dit deed en het derde land ter wereld. Dit betekende dat je nu van geslacht kon veranderen zonder een operatie te ondergaan – en zonder enige bureaucratie.

Sinds 2014 heeft het Deense parlement voortdurend positieve veranderingen doorgevoerd in de rechten en de juridische status van transgenders. Zo werd in 2017 transgenders van de lijst van ‘psychische aandoeningen’ gehaald. Binnen het oude wettelijke regime had een transgender een diagnose nodig om toegang te krijgen tot hormonale behandeling en chirurgie.

Het Deense parlement nam vervolgens in 2022 een wet aan die inhoudt dat lesbische paren niet langer hoeven te bewijzen hoe hun kind is verwekt. En de vrouwelijke partner van de zwangere vrouw wordt automatisch de meemoeder en daarmee de juridische ouder van het kind.

In 2023 werd Denemarken uitgeroepen tot het derde meest LGBT+-vriendelijke land van Europa met een hoge mate van wettelijke bescherming voor LGBT+-personen.

het voolopig laatste wapenfeit zijn nieuwe regels die zijn aangenomen voor ouderschapsverlof voor regenbooggezinnen. Sinds januari 2024 voorziet de regelgeving in flexibele regelingen voor LHBT+-gezinnen, waarbij maximaal vier ouders – de twee wettelijke en de twee sociale ouders – een deel van het ouderschapsverlof kunnen delen.